Over ons

Het bestuur van "Slag bij Heiligerlee" wordt gevormd door:


Ton van de Klashorst (voorzitter)

Merwin Plat (penningmeester)

Gerard Demandt (secretaris)

Miranda Bijlholt (bestuurslid) 

Berny Jansema (bestuurslid)

Chantal van de Klashorst (bestuurslid)

Liesbeth Jansen (bestuurslid)

Hans Meijer (bestuurslid)

Mariska Freederiks (bestuurslid)

 info@slagbijheiligerlee2024.nl

De geschiedenis 

Het voormalig klooster van Heiligerlee stond ten noorden van het huidige dorp. Op dit hoger gelegen gebied werd rond 1230 door Herderic van Schildwolde een vrouwenklooster gesticht- behorende tot de Premonstatenzer orde-  met de naam Mons Sinaï.

De belangrijkste gebeurtenis die aan het klooster herinnert is de veldslag uit mei 1568. Deze Slag bij Heiligerlee luidde definitief de opstand in tegen de Spaanse overheersers ofwel het begin van de Tachtigjarige Oorlog. De Spaanse nederlaag bij Heiligerlee bleek van groot belang voor het moreel van de vaderlandse (Staatse) troepen.

De fel-katholieke Filips ||, die het in 1555 in de Spaanse Nederlanden voor het zeggen had, ging de “afvallige” protestanten steeds feller vervolgen. In 1564 had prins Willem van Oranje zich in de Raad van State uitgesproken vóór de vrijheid van geweten en geloof, en daarmee tegen de steeds fellere vervolging van de zogenaamde “ketters”.

Deel 2

In april 1568 trok Lodewijk van Nassau met circa 300 huurlingen vanuit Emden via Leer, Rhede en Bellingwolde naar Wedde, waar hij de borg veroverde. Deze Wedderborg was sinds 1561 in bezit van de katholieke Jean de Ligne, graaf van Aremberg en stadhouder van Friesland, Groningen en Overijssel. Het huis kon bij afwezigheid van de graaf spoedig worden ingenomen. Lodewijk gebruikte Wedde als “loopplaats” om aldaar zijn troepenmacht uit te breiden.

Vanuit verschillende richtingen kwamen huurlingen naar Wedde om aan te monsteren tegen een aanbetaling, zoals dat toen gebruikelijk was. Op 2 mei trok Lodewijk op naar het bevriende Appingedam om meer steun en geldmiddelen te verkrijgen. Op 4 mei voegde zijn broer Adolf zich bij hem met zo’n 200 ruiters, de cavalerie.

Deel 3

De hulp die beide broers ontvingen viel sterk tegen. Hierdoor gingen de huurlingen ‘morren’ en werden onbetrouwbaar. Doordat de graaf van Aremberg met een Spaanse troepenmacht richting Appingedam optrok en daar reeds dicht genaderd was, besloten de Nassau’s niet het gevecht aan te gaan. Ze trokken zich laat in de avond van 22 mei heimelijk in de richting van Duitsland terug.

In Heiligerlee bij het klooster werd op 23 mei kwartier gemaakt. De troepen, bestaande uit circa 3000 man voetvolk, 900 schutters en 300 ruiters, werden voor de komende nacht verdekt in stelling gebracht.

In de vlakte bij Heiligerlee bevinden zich namelijk drie heuveltjes, één grote, waarop het klooster Mons Sinaï heeft gestaan en twee kleinere. Het terrein tussen de heuvels was moerassig en zat vol grote kuilen, waaruit turf was en werd gewonnen. Langs de rand van de heuvel liep een zandweg, de huidige Provinciale weg.

Deel 4

Graaf van Aremberg achtervolgde met zijn ruim 3000 man voetvolk en een beperkte ruiterij het Geuzenleger zo snel als mogelijk en kwam tegen het einde van diezelfde middag in de regio Heiligerlee aan. Hij dacht dat de Staatsen behoorlijk slecht georganiseerd waren. Naar zijn oordeel moest hij te lang wachten op Spaanse versterking en daardoor zou hij het gunstige moment wel eens kunnen verliezen. Dit alles deed hem besluiten zonder een gedegen verkenning meteen tot de aanval over te gaan.

Graaf Lodewijk had zijn schutters opdracht gegeven zich te verstoppen in en rond de turfkuilen, en plaatste een groot deel van zijn troepen en de ruiterij uit het zicht achter de heuvels. Een klein gedeelte van het voetvolk onder leiding van Hendrik van Siegen en zo’n 100 ruiters onder leiding van Adolf, lokten door het doen van schijnaanvallen de naderende Spanjaarden over de zandweg richting het verraderlijke moeras en de veenkuilen.

Deel 5

De Spanjaarden, gretig op een spoedige en gemakkelijke overwinning, trokken voorwaarts en liepen in de door Lodewijk opgezette val. Op korte schootsafstand kwamen plotseling de schutters uit de veenkuilen en achter de houtwallen tevoorschijn en tegelijkertijd voerde Adolf met de ruiterij flankaanvallen uit, waardoor de Spanjaarden nog verder het moerasgebied werden ingedreven. Veel Spaanse mannen kwamen door hun zware uitrusting in het moerassige land vast te zitten en vormden een makkelijk doelwit voor de piekeniers en ruiters van Lodewijk en Adolf. Van geordende Spaanse linies was spoedig geen sprake meer; er ontstond grote verwarring, die al spoedig uitmondde in een chaotische vlucht van losse eenheden.

De Geuzen roken de overwinning en sloegen samen met de ruiterij genadeloos op de Spanjaarden in. Zo’n 1500 Spaanse soldaten verloren het leven, terwijl aan de geuzenzijde de verliezen met rond 40 man voetvolk en 4 ruiters, uitermate laag waren. De strijd had niet meer dan twee uur geduurd. Het paard van Graaf Adolf sloeg op hol en kwam terecht tussen de vijandelijke troepen. Hierbij vond graaf Adolf de dood. Graaf Aremberg sneuvelde eveneens, na een val van zijn paard.

De door de Staatse gewonnen veldslag zette Heiligerlee definitief op de kaart met deze grote historische gebeurtenis.

In 1826 werd ter herinnering een eenvoudige gedenknaald opgericht, die in 1873 werd vervangend door het huidige standbeeld.

Van het klooster is behalve de grachten die rondom het voormalige kloosterterrein lagen, niets bewaard gebleven. Het grootste deel van het klooster is rond 1600 gesloopt en rond 1760 was er niets meer van over.